De technische parameters van de belangrijkste producten van het relais hebben vijf aspecten.
1. Nominale werkspanning
Het verwijst naar de spanning die de spoel nodig heeft wanneer het relais normaal werkt. Afhankelijk van het model van het relais kan dit wisselspanning of gelijkspanning zijn.
2. DC-weerstand
Verwijst naar de DC-weerstand van de spoel in het relais, die kan worden gemeten met een multimeter.
3. Neem stroom op
Verwijst naar de minimale stroom die het relais kan genereren bij het intrekken. Bij normaal gebruik moet de gegeven stroom iets groter zijn dan de intrekstroom, zodat het relais stabiel kan werken. Voor de werkspanning die op de spoel wordt toegepast, mag deze in het algemeen niet hoger zijn dan 1,5 keer de nominale werkspanning, anders wordt er een grote stroom gegenereerd en wordt de spoel verbrand.
4. Laat stroom vrij
Het verwijst naar de maximale stroom die het relais produceert om de actie vrij te geven. Wanneer de stroom in de intrekstatus van het relais tot op zekere hoogte wordt verminderd, keert het relais terug naar de niet-bekrachtigde vrijgavestatus. De stroom is op dit moment veel kleiner dan de intrekstroom.
5. Contactschakelspanning en -stroom
Verwijst naar de spanning en stroom die het relais mag laden. Het bepaalt de grootte van de spanning en stroom die het relais kan regelen. Deze waarde kan bij gebruik niet worden overschreden, anders kunnen de contacten van het relais gemakkelijk worden beschadigd.